Ich lehre euch den Übermenschen. Der Mensch ist Etwas das
überwunden werden soll.
(Ik leer u de supermens. De mens is iets dat overwonnen moet worden.)
Friedrich Nietzsche, Aldus sprak Zarathoestra (1885)
Licht en Schaduw
In januari 1939 kruipt een eenzame karavaan moeizaam omhoog tegen de berghellingen van de Himalaya, de groep bestaat uit Duitse wetenschappers met hun Tibetaanse dragers en bedienden. Hun yaks en pony’s zijn zwaar beladen met kisten. Hakenkruisvlaggen en SS-banieren wapperen in de ijzige wind. Achter ruige baarden gaan door kou en ijs verweerde gezichten verborgen. Hun missie is het ontoegankelijke Lhasa te bereiken, een hachelijke en gevaarlijke onderneming vanwege de barre klimaatomstandigheden en een bevolking die bekend staat om zijn afkeer van buitenlanders. Het gebeuren is aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog als Polen onder toenemende druk komt te staan van Adolf Hitler. Berichten van de crisis in Europa zijn tot expeditieleider Ernst Schäfer doorgedrongen en sporen hem aan tot meer haast. Tibet behoort niet tot Brits-Indië, zoals het koninkrijk Sikkim vanwaar uit de expeditie in 1938 is vertrokken, maar hij is op zijn hoede voor een treffen onderweg met eventuele Britse patrouilles.

Ernst Schäfer is een ambitieuze zoöloog die gespecialiseerd is in ornithologie en de jacht op groot wild. Hij reist samen met Bruno Beger, een antropoloog. Beiden zijn in dienst van de Ahnenerbe, het onderzoeksbureau van de SS, dat moet aantonen dat de mythen van de Heilige Graal, Atlantis en het Arische ras op historische feiten berusten.
Schäfer is persoonlijk door Reichsführer Heinrich Himmler naar het dak van de Himalaya uitgezonden met als opdracht, de volgens de legende ‘nog levende’ voorouders van het Arische ras op te sporen. Volgens Himmler is dit Superras van halfgoden vroeger direct uit de hemel neergedaald op aarde. De leden van de Duitse expeditie moeten proberen contact te leggen met deze ‘grote zielen’ of mahatma’s, zoals zij in het Oudindische Sanskriet worden genoemd. De nazi’s geloven dat zij de bewakers zijn van een occulte kracht, `de Vril´, en dat zij leven in ondergrondse steden.
Bruno Beger heeft opdracht onderweg de Tibetanen te onderzoeken op hun fysieke kenmerken; dit doet hij door hun schedels en andere lichaamsdelen te onderzoeken en te meten. Daarmee hoopt hij aan te tonen dat de fysieke raskenmerken van de Tibetanen en Duitsers (lees Germanen) overeenkomen. Tibet zou als toekomstig bondgenoot van Hitler een buffer kunnen vormen tussen de Duitse en de Japanse invloedssfeer, aangezien Himmler in de toekomst een strijd tussen Europa en Azië verwacht.
In de ogen van hun opdrachtgever zijn de Duitsers, als Arisch ras, voorbestemd de twintigste eeuwse ‘Supermens’ of Übermensch voort te brengen. Zij zullen onder leiding van de Duitse Messias, Adolf Hitler, grote delen van de wereld veroveren en aan zich
onderwerpen. ‘Minderwaardige mensen’ of Üntermenschen, als de joden en de Slavische volkeren, die de zuivere bloedlijn van de Ariërs bezoedelen, zijn voorbestemd om ‘vernietigd’ te worden of te dienen als slaven. Himmler heeft de SS (de Schutzstaffel) tot zijn beschikking voor het uitvoeren van deze misdaden. Daarnaast is deze terreurorganisatie verantwoordelijk voor het mishandelen en vermoorden van de ‘vijanden’ van het Derde Rijk. De SS wordt oorspronkelijk in 1925 opgericht ter bescherming van de leiders van de NSDAP en in het bijzonder Adolf Hitler.
Himmler wordt benoemd tot leider van de SS in 1929. De leden ervan dragen nauwsluitende zwarte uniformen, versierd met een zilveren doodshoofdinsigne. Zij zijn het toonbeeld van de Arische ‘Übermensch’ en de vaandeldragers van de nazi-ideologie. Zij zijn uitverkoren om het Arische Meesterras te beschermen en te leiden naar de Nieuwe Tijd.
Terwijl Ernst Schäfer en Bruno Beger – tijdens hun expeditie van ‘38/’39 – trachten Lhasa te bereiken om contact te leggen met de ‘mahatma’s’, probeert Otto Rahn voor de nazi’s de Heilige Graal te vinden. Rahn – ontdekkingsreiziger, academicus, occultist, mysticus en Obersturmführer – heeft zichzelf weten aan te sluiten bij een groep Franse experts op het gebied van het Kathaarse geloof. Deze ketterse beweging werd in de 13de eeuw door de katholieke kerk meedogenloos onderdrukt en eindigde met het beleg van het laatste Kathaarse bolwerk, het op een 1207 meter hoge rots gelegen kasteel van Montségur in Zuid Frankrijk. De Heilige Graal – met het ‘bloed van Christus’ – was daar in het geheim ondergebracht. Volgens de geruchten wisten enkele Katharen bij de val van het bergfort met de Graal te ontsnappen. Omdat er zich Tempeliers onder de Katharen bevonden zou de Graal in handen zijn gevallen van deze Orde.
Als Schäfer op het punt staat om Lhasa te bereiken, neemt Rahn in februari ontslag bij de SS, om kort daarna dood aangetroffen te worden in de bergen nabij Kufstein. Het lijkt erop dat Otto Rahn geconfronteerd is geworden met de onmenselijkheden van het Derde Rijk, en de gevolgen daarvan onder ogen heeft moeten zien. Rahn is waarschijnlijk chanteerbaar geweest vanwege zijn seksuele geaardheid en een nijpend geldgebrek. De ontdekkingsreiziger werd in 1936, na ontvangst van een mysterieus telegram met een aanbod voor financiële ondersteuning voor zijn werk en na storting van een bedrag verzocht zich te melden op het adres Prinz Albrecht strasse 7 in Berlijn. Daar werd hij door de op een na machtigste man van het Derde Rijk ontvangen. Waarschijnlijk heeft Himmler, een man met het voorkomen van een ingetogen en onopvallende bureaucraat, Rahn met een milde glimlach ontvangen. Ondertussen zullen zijn kille ogen hem vanachter glimmende brillenglazen hebben geobserveerd. Vanwege zijn kennis van de Heilige Graal deed Himmler hem het ‘aanbod’ om als historicus en archeoloog dienst te nemen bij de Ahnenerbe. Doel: het vinden van de Graal om de occulte krachten ervan te winnen voor het Derde Rijk. Otto Rahn is blijkbaar niet in de positie geweest dit aanbod te weigeren.
Nadat hij tot de SS elite was gaan behoren, en na het schrijven van zijn tweede boek over de Graal is hij naar het concentratiekamp Dachau, bestemd voor binnen- en buitenlandse ‘vijanden’ van het Derde Rijk, gestuurd om als SS officier zijn tijd daar te dienen, mogelijk als ‘straf’ voor ‘ongehoorzaamheid’. In Dachau is hij ongetwijfeld geconfronteerd geworden met de wreedheden die plaatsvonden in dit kamp. Weliswaar nog niet als vernietigingskamp, maar het moet voor hem overduidelijk zijn geweest waar dit alles zou gaan eindigen.
Bij terugkeer uit het concentratiekamp was hem toegestaan zich geheel aan het schrijven te wijden.
In plaats daarvan is hij toen, in februari 1939, uit de SS gestapt. Maar je kon deze organisatie slechts ‘met de voeten vooruit’ verlaten. Zo is Otto Rahn dus op 13 maart 1939 door de Nazi’s omgebracht, of heeft hij van Himmler de mogelijkheid gekregen de hand aan zichzelf te slaan. Als een spiritueel mens met een geweten kon hij blijkbaar niet leven met de wetenschap dat hij medeverantwoordelijk zou zijn voor massamoord, en heeft hij – in de geest van de Katharen – de dood verkozen boven het leven.

Zowel Otto Rahn als Ernst Schäfer hadden de wetenschapper, de ontdekkingsreiziger en de occultist in zich verenigd. Dit gegeven maakte beiden zo interessant voor het hoofd van de beruchte doodskopeenheden.
Himmler rekende beide mannen tot zijn intimi en maakte graag van hun ervaringen gebruik om zijn eigen dodelijke theorieën te kunnen staven. Maar daar waar Ernst Schäfer vrijwillig koos voor een glansrijke carrière bij het elitecorps van de SS, en daarvoor een pact met de duivel sloot, lijkt Otto Rahn een onvrijwillige pion geweest te zijn in de handen van Himmler.
De Geheimzinnige Kracht
Nu lijkt de bovenstaande geschiedenis misschien wel erg fantastisch, maar vergeet niet dat de waarheid vaak vreemder blijkt dan de fantasie, en dat de hierboven gebezigde ideeën een belangrijke oorzaak zijn van een wereldbrand die uiteindelijk leidt tot de vernietiging van tientallen miljoenen mensenlevens.
De inleiding tot deze fatale gebeurtenissen is voor een groot deel terug te voeren naar de tweede helft van de 19de eeuw; in de westerse wereld is dat het moment waarop kennis uit oude occulte bronnen naar buiten begint te stromen. Bijzonder invloedrijk daarin is het lijvige esoterische standaardwerk De Geheime Leer* van een omstreden Russische dame,
Helena Blavatsky. Het verschijnt in 1888 in New York, zes jaar nadat Thomas Edison in diezelfde stad de eerste gloeilamp laat branden, en tien jaar voordat Nikola Tesla daar begint aan zijn toren voor draadloze ‘vrije energie’-overdracht (de zogenaamde Tesla Tower,
die helaas nooit geheel voltooid is).
Deze gebeurtenissen – de publicatie van De Geheime Leer, de ‘uitvinding’ van de elektriciteit en de poging ‘vrije energie’ te vangen – zijn dan ook niet los van elkaar te zien. Ze verwijzen naar een geheimzinnige onderliggende kracht die weer in het collectieve bewustzijn omhoog begint te komen. Het is dezelfde krachtbron waar ook de nazi’s naar opzoek gaan en die we terugvinden aan het begin van het scheppingsverhaal zoals dat voorkomt in de Mahabharata. De Mahabharata is het mythische levensverhaal van de mensheid, en het langste gedicht dat ooit is geschreven. Meer dan honderdduizend stanza’s in het Sanskriet (vele malen de omvang van de bijbel), en de wortels ervan liggen in de grijze oudheid verborgen. Het scheppingsverhaal in de Mahabharata laat het karnen van de melkachtige oceaan, de Melkweg, zien met behulp van een reusachtige karnstok. Deze is geplaatst op een Kosmische Berg, en wordt aangedreven door een slangdemon die dienstdoet als karntouw.
DRADEN
Twee tegengestelde krachten, asura’s (demonen) en deva’s (engelachtige wezens), trekken elk aan een uiteinde van het slangenlichaam. De verticale karnstok en het horizontale karntouw vormen samen het kruis. Als de karnstok aan het karntouw heen-en-weer wordt gedraaid ontstaat in tijd en ruimte een links omdraaiend en een rechts omdraaiend swastikawiel. Tijdens het karnen van de Melkweg strijden de asura’s en de deva’s om de onsterfelijk makende nectar die tijdens het karnproces in het centrum van het wiel of de cirkel ontstaat. Maar in eerste instantie komt een dodelijk gif vrij dat het universum dreigt te vernietigen, en pas nadat dit gif door de grote god Shiva is verzwolgen en getransformeerd kan de goddelijke amritha omhoog stromen langs de karnstok of de levensboom. Het scheppingsverhaal in de Mahabharata laat het vrijkomen van een tegengestelde kracht of energie zien – een kracht die zowel kan scheppen als vernietigen – en geeft tegelijkertijd de creatie van het universum weer als een eeuwigdurende strijd tussen licht en
duister. Het verhaal van Slangdraak gaat over de geheimzinnige kracht die deze tegenstelling kan overbruggen en doen samensmelten.
Volgende week in Slangdraak Deel III – Zoektocht –